Woordenboek Letter: Z.
Zakkeduuster = Pik donker
Zaod = Graan
Zatvraeter = Lust niets
Zeegt = Tam
Zeikert = Grup, op de centen
Zeivere = Kwijlen
Zekdémpel = Mier
Zeunt = Zonde / Jammer
Zicht = Korte zeis om het koren met de hand te maaien.
Zift = Zeef
Zi-j = Melktrechter met zeef
Zillie = Hun
Zoal = Zool
Zoebelle = Zuigen
Zoés = Slaapkop
Zolverre = Zuigen, likken van een koe
Zörg = Zorgen maken
Zouwe = Knoeien
Zu rot als un mispel = Helemaal verrot
Zweel = Eelt
Zwelluf = Zwaluw
Zwetsen = Overdrijven