Jan den Duvel
Jan den Duvel werd als Jan Janssen op 13 mei 1839 geboren in Groesbeek. Hij was de zoon van Gradus Janssen en Johanna Toonen uit Milsbeek. Hij was weduwe van Mina Beumers uit Gennep. Zijn tweede vrouw was Antonia van Baal (Teun), geboren in Groesbeek, maar woonde in Siebengewald.
Jan had gezien dat de Jonkheer van Heijen, samen met de veldwachter, een lijk in de Maas wegwerkten. Hij vertelde wat hij gezien had. Zodoende werd Jan door de Jonkheer aangeklaagd voor smaad en laster. Hierdoor kwam Jan voor de rechter en werd veroordeeld. Bij de uitspraak van dit vonnis, werd Jan zo kwaad dat hij wild om zich heen begon te slaan met een stoel. De rechter vluchtte en schreeuwde, “het lijkt de duvel wel, het lijkt de duvel wel.” Daarop werd Jan met een versterkte parketwacht toch overmeesterd en kreeg twee maanden cel. Dus zo kwam Jan aan zijn bijnaam “Jan den Duvel”.
Jan kreeg in 1885 samen met zijn Teun een logement op de hei aan de grenspaal 518, aan de oude weg naar Weeze, adres Wijk D 171. Het logement werd van beide zijden van de grens goed bezocht. Toen er in Petrusheim een straf- en zwerverskolonie gevestigd werd, liep de klandizie rap terug. Jan stroopte graag en smokkelen deed hij ook veel.
Nadat Jan ziek werd is hij naar Venlo gebracht en is daar op 10 februari 1916 overleden. Teun is naar de Suykerberg gegaan en deed daar uit verdriet alleen nog bidden. Na de dood van Jan is het logement gesloopt. Er staat nu nog een bord dat herinnert aan het café van Jan den Duvel van 1885 tot 1916.
In 1970 schreef Frans van Aerssen uit Aijen een streekroman over Jan den Duvel. In 1952 is er in Aijen een revue opgevoerd, over Jan den Duvel.
Voor foto’s van Jan den Duvel, klik hier.
Voor het uitgebreide verhaal over hoe Jan aan zijn bijnaam kwam, klik hier.
Om naar de revue over Jan den Duvel te gaan, klik hier.