Woordenboek Letter: F.
Feeks = Bazige vrouw
Feemke = Houtspaander
Fiemmelig = Te secuur
Fiemmelke = Klein stukje
Fiets = Rest van melk in de melkbus
Flapdrol = Grappenmaker
Flárus = Gek iemand / Aansteller
Flaere = Gooien
Flaermuus = Vleermuis
Foddele = Klungelen
Foeks = Paard
Foem = Hard snot uit de neus
Foemele = Prutsen / Frunniken
Foeperen = Veren
Fóetele = Vals spelen
Foos = Zacht (koekje)
Fooze = Luieren / Niks doen / Vervelen / Flikflooien
Frotte = Klungelen / Prutsen
Fup = Speen
Fuus = Melkhuisje