Molen van Aijen
Tussen het dorpje Bergen en het gehucht Aijen lag aan de linkerzijde van de weg een terp, een natuurlijke hoogte, die volgens oudheidkundige vondsten al voor onze jaartelling bewoond moet zijn geweest. Op het hoogste punt van deze terp stond ooit een fraaie stenen windmolen, de St. Antoniusmolen. Een wijds vlak landschap strekte zich voor hem uit, tot ver over de Maas.
Toen de rijksgraaf en markies Von en Zu Hoensbroech in Afferden het plan oppakte om op het Rimpelt in Afferden een windmolen te laten bouwen was dit voor de inwoners van Bergen een aantrekkelijk alternatief voor de molen in Well van Pieter Willem, baron de Liedel de Well. Van de Heerijkheid Well-Bergen-Aijen. Daarom liet deze in Aijen een nieuwe molen, de St. Antoniusmolen bouwen. Beide molens kwamen gereed in 1852. De sluitsteen met inscriptie van de toog (boog) van de Aijense molen is nog bewaard gebleven en is ingemetseld in het voormalige Molenhuis op de Aijenseweg 3.
Omstreeks 1904 werd de molen verkocht aan Gerard Jetten, gehuwd met Maria Linders, die voorheen vanaf 1895 reeds pachter was. Na het overlijden van Gerard Jetten werd de molen en het Molenhuis door de erven Jetten op 30 november 1937 publiekelijk verkocht. Het hoogste bod was 3000 gulden en de nieuwe eigenaar werd Theodorus Simons uit Vierlingsbeek (NB). Hij was toen 27 jaar en had het vak geleerd bij diverse molenaars uit de omgeving; o.a. Gerrits in Vortum Mullem, Loonen in Overloon, Michiels in Venray en van Aersen in Panheel. Omdat na het overlijden van Gerard Jetten de molen nogal onderkomen was, werd deze grondig opgeknapt en gemoderniseerd door de molenbouwers Harrie en Hem van Asperdt uit Heeswijk-Dinther.
Op de fundering van de oude petroleummotor van het merk Aalsche uit Arnhem, kwam een tweecilinder Lister dieselmotor van 22 PK. Deze kon bij een lange tijd van windstilte de maalstoel aandrijven. De molen stond er als herboren bij, maar de voorspoed zou van korte duur zijn. De inval van de Duitsers, de bezetting en het oorlogsgeweld vanaf oktober 1944 luidde het einde in. Het waren spannende tijden, waarbij Thei Simons niet schuwde om met gevaar voor eigen leven bij nacht en ontij te malen, zodat de bakker, Jan Coppes, brood kon bakken en veerman van de Bogaerd het naar de vluchtelingen kon brengen, die aan de andere kant van de Maas tussen Maashees en Vierlingsbeek verscholen zaten. Een kapelletje ter plaatse herinnert nog aan die tijd.
Omdat de geallieerden vreesden dat de hoge gebouwen dienst zouden kunnen doen als uitkijkpost tijdens de slag om Overloon en Venray werd op zondagmorgen 22 oktober 1944 de molen, evenals de kerk van Bergen, onder vuur genomen door Engels geschut. Dit stond opgesteld naast het veerhuis “De Staay” in Vierlingsbeek. Met grote gaten in de romp bleef de molen die zondag overeind totdat de volgende dag de Duitsers het bovenste gedeelte van de molen met dynamiet opbliezen. Hiermede was er een roemloos einde gekomen aan de fiere en trotse St. Antoniusmolen op de Bamberg die met zijn vlucht van 26 meter de omgeving beheerste. De zware gietijzeren molenas bleef echter onbeschadigd en is na de oorlog met paard en wagen naar het waddeneiland Texel gebracht, waar hij weer dienst ging doen in de molen van de polder “Het Noorden”.
Na de bevrijding werd de terp afgegraven voor bouw- en ophoogzand bij de wederopbouw van Bergen. In de vijftiger jaren werd het restant van de molen door een Nederlandse tank tot puin verwerkt en dit werd gebruikt om de schade in het wegennet van Bergen, dat ontstaan was door legeroefeningen, te herstellen. Na de bevrijding moest de maalderij weer zo snel mogelijk in bedrijf komen. De uitkering van de oorlogsschade was in de verste verte niet voldoende om de windmolen opnieuw op te bouwen. Daarom bouwde Thei Simons na de bevrijding een nieuwe woning met maalderij en pakhuis. De as van de molen is later verkocht naar Oostende, waar deze nog steeds dienst doet in molen "Het Noorden".
Naast een moderne ”Hamermolen” werd hierin ook nog een van de maalstoelen uit de oude windmolen geïnstalleerd. Deze heeft nog dienst gedaan tot 1 september 1972 en is na 120 jaar dienst met pensioen gegaan, toen het mengvoederbedrijf stilgelegd en opgeheven werd.
Voor foto’s van de molen, klik hier.